Corsica, een eiland met voor elk wat wils
Geplaatst op 1 mei 2016
Corsica, mei 2011 Een eiland met voor elk wat wils!
Na vele jaren in noordelijke richting, kwam het dit keer beter uit om er al vroeg in mei op uit te trekken. Maar dan is Scandinavië nog wat frisjes, en kun je beter naar het warmere zuiden. Corsica in mei trok ons wel aan: nog voor de drukte, maar ook nog voor de warmte. Met op het verlanglijstje dat we ook een keer snorkelen willen proberen, we hebben er een kleine camera voor gekocht die tot 12 meter onder water mag. We hebben alleen de veerboot geboekt, bewust van Marseille naar Bastia. Vanuit Nederland is Marseille de eerste haven met een verbinding naar Corsica, en het ligt direct aan de snelle tolweg. Bastia omdat het de langste overtocht is, en dat vinden wij leuk. En het is een nachtboot, zodat je vroeg aankomt en nog een hele dag voor je hebt om een mooie bestemming te zoeken. Alleen is Marseille nogal een aardig eindje sturen, dus we houden liever wat ruimte in de planning. En de Ardèche ligt mooi op de route! Daar wilden we ook best wel eens kijken, en ook daar zal het in mei met de drukte nog wel meevallen. Op 7 mei vertrokken, en een overnachting gedaan op camping Villey le Sec, tussen Nancy en Toul, aan de Moezel. We mochten op het tentenveldje gaan staan, en het leuke is dat dit ruitvormige veldje direct aan de Moezel ligt, en je daar dus voor de vaste kampeerders staat!
Ardèche De volgende dag via de tolweg doorgereden, we hadden een camping op het oog bij Bourg Saint Andéol: camping du Lion. Deze grote, bosrijke camping ligt direct aan de Rhône, en van hieruit is de naastgelegen Ardèche goed bereikbaar. We kozen een plek dicht bij de rivier, maar moesten wel met de vouwfiets naar het toiletgebouw bij de receptie, de rest was nog niet in gebruik. We hebben de beroemde boogbrug van Pont d’Arc bezocht, in een S-bocht is de rivier zó naar elkaar toe gesleten dat er uiteindelijk een doorgang in de rotswand is ontstaan. We moesten zelfs even wachten voordat we (voor de goede verhouding) een paar mensen in een kano onder de boog op onze foto’s konden zetten. Dat is in de zomer wel anders! Daarna hebben we de grot Saint Marcel bezocht. In een één uur durende tocht met uitleg deels in het Engels zagen we een ruime, brede grot, door water uitgesleten en daardoor bovenin al wel veel stalactieten, maar onderin nog maar weinig stalagmieten.
Boogbrug Pont d’Arc in de Ardeche De TomTom stuurde ons keurig naar de veerboot kade van de SNCM in Marseille, we hadden de mazzel dat we zowaar al snel aan boord mochten. Deze boot heeft alleen achteraan laden en lossen, dus de auto’s met caravan en wij als enige met vouwwagen kunnen dan aan boord ronddraaien zodat je neus al de goede kant op staat. De veerboot vertok keurig op tijd, 19.00 uur, voor de 12 uur durende overtocht. Er is een kleine kans op walvissen of dolfijnen, maar wij hebben niets gezien.
Aankomst Corsica Om kwart voor acht reden we de boot af, vanuit Bastia wilden we een stuk langs de oostkust naar het zuiden rijden. Wel zijn we even naar een camping gegaan om te kijken of we daar op de laatste dagen misschien willen staan, bijvoorbeeld camping San Damiano bij het meer van Biguglia. Duidelijk een strandcamping, alleen ligt er een hoge zandrug tussen de camping en het water. Als je op je stoel zit, is je mooie uitzicht weg. Het eerste stuk bij Bastia was het nog druk op de weg, maar hoe zuidelijker we kwamen, hoe rustiger. Solenzara is een stadje aan de kust, hier ligt camping Côte des Nacres ook aan het strand. Maar weer geen uitzicht vanaf je stoel, en de sfeer op de camping stond ons niet aan. We hadden gezien dat er ook een camping zo’n 6 kilometer haaks van de kust af ligt, langs een rivier. We besloten hier, op camping Rosumarini te gaan staan. Het was er erg rustig, er stond één campertje. We zetten de Zambezi neer op een plaats met zicht op de rivier, en nog wat schaduw van een grote boom. Een mooie, maar wat Spartaanse camping: helemaal geen stroom, ook niets in de toiletgebouwen, dus ook geen scheerstopcontacten. Wil je iets opladen, dan kan dat voor 1 euro bij de beheerder. Er was wel een restaurantje bij, maar zo vroeg in het jaar was dat nog dicht. Gelukkig zitten we in Frankrijk: we kunnen wel verse broodjes bestellen. En stroom hebben we niet nodig, wij redden ons met onze extra 12 volt autoaccu! Het rivierwater is brandschoon, volgens de beheerder nog veel te koud om in te zwemmen (17°), maar wij zijn eigenwijs en het viel ons mee.
We zijn de volgende dag het binnenland gaan verkennen, we wilden naar de Trou de la Bombe. Dat is een rotswand waar een groot gat van zo’n 10 meter doorsnee in zit. Eerst met de auto naar de Col de Bavella, waar een Mariabeeld op de rotsen staat met brandende kaarsen er bij, en daarna lopend naar het gat van de bom. Het was even zoeken op het laatste stuk, maar Peter is er naar toe geklommen om er in te gaan staan. Rita was zo wijs om te zeggen dat toch iemand de foto moet nemen. Op de terugweg reden we langs een kudde loslopende varkens, die hier op Corsica half wild voorkomen.
Bonifacio Vrijdag 13 mei, we zaten even in twijfel: nog voor het weekend naar het toeristische Bonifacio, of juist na het weekend? En waar ga je dan staan? We zijn toch maar gegaan, en hebben gekozen voor de stadscamping L’Araguina in Bonifacio. Deze camping ligt op loopafstand van het centrum, dus ideaal voor een bezoek. Hij bestaat uit twee delen, links en rechts van de weg, nu was alleen het deel met de receptie open. Voorin vlak, middenin terrasvormig, achteraan kleine tentplekjes die alleen lopend bereikbaar zijn. We mochten niet op een mooie vlakke plaats staan, die waren voor campers met stroom. Die werden overigens soms zó dicht op elkaar gezet dat een eventuele luifel niet eens neergezet kon worden! Onder een grote boom op een terrasje was een redelijke vlakke plek, het paste net met onze zelfgemaakte kleine luifel. Daar stonden we dan, mooi dicht bij het centrum. Maar dat was ook het enige voordeel: tot twaalf uur veel drukte langs de weg en op de camping, om vier uur gaan de kroegen dicht, wat goed te merken was We stonden ook nog onder een boom die kleefstof liet vallen, en oei: alleen maar hurk-wc’s! Zo ga je toch nog eens over een caravan denken… Dat we het er toch nog twee nachten hebben volgehouden kwam dus door de handige ligging. Lopend langs de natuurlijke haven, die als een fjord een stuk naar binnen steekt. Dan naar de ommuurde oude stad, heel krap op de hoge rotsen gebouwd . Aan de buitenkant staan de huizen op het randje van de tot 90 meter hoge steile kliffen. Een mooie wandeling gemaakt de andere kant op, langs de rand van de kliffen met uitzicht op de mooie blauwe zee en duidelijk zichtbaar het Italiaanse Sardinië. Daarbij spotten we diverse vogels en vlinders, vaak in de struiken waar een geur hing alsof je in een ouderwetse kruidenierswinkel liep. Laat in de middag een toeristisch boottochtje langs Bonifacio en een stuk van de kust, alleen hebben we niet alles van de (alleen in het Frans) vertelde uitleg kunnen volgen.
Na twee nachten hadden we echt iets van: wegwezen hier! Maar wat nu? Het binnenland in? De weerberichten zijn redelijk goed, maar we denken dat de kust beter weer heeft. We willen in elk geval naar Porto, halverwege de westkust, maar het laatste deel gaat door de bergen met een smalle bochtige weg. Halen we dat? We gaan het wel zien.
We zijn nog maar net Bonifacio uit of we krijgen even wat spetters, het zal de enige regen zijn deze vakantie. We merken wel dat het landschap anders gaat worden, de oostkust is redelijk vlak met veel zandstranden, maar nu hebben we meer bergachtig terrein met rotsachtige kusten. Gelukkig valt het rijden mee, we halen Porto met gemak. Het laatste deel gaat door de Calanche, een ruig grillig terrein met roodgekleurde rotsen. Het heeft lang geduurd voordat hier een weg doorheen is gemaakt, de weg is smal met veel bochten en hier en daar passeervakken. Goed opletten, want er rijden zelfs autobussen.
Porto Porto ligt aan de monding van een kleine rivier, tussen de natuurgebieden Calanche en Scandola, een ideale uitvalsbasis om een paar dagen te blijven. Er zijn twee campings aan de oostkant van het dorp, bij de brug over de rivier. Camping Les Oliviers blijkt een terrassencamping die zo steil is dat wij maar op weinig plekken kunnen komen, en heeft door de bomen geen uitzicht. We gaan door naar de naastgelegen Sole e Vista, hier kunnen we beter uit de voeten. Ook deze is terrasvormig met veel bomen, maar alles is wat ruimer en we vinden een goede plek met nog wat uitzicht richting zee. Gelijk naast deze camping is de Spar supermarkt, dus helemaal toppie! We hebben een paar wandelingen in de Calanche gemaakt, en zijn één keer bewust gebleven tot zonsondergang waarbij de toch al rode rotsen helemaal knalrood werden. We zijn met een boottochtje door de baai van Porto geweest, eerst langs de Calaches en daarna langs Scandola weer terug. Hier was kans op dolfijnen, we hadden bij de VVV gevraagd hoe groot die kans was. Het nuchtere antwoord: Je ziet ze wel, of je ziet ze niet: fifty-fifty! Peter zat de hele tocht op scherp, en zowaar, op het eind zwommen heel kort twee dolfijnen mee. Hij kreeg ze op de foto, en misschien dat drie andere mensen ze ook nog hebben gezien. Rita zat aan de verkeerde kant van de boot. Bovenop de Col de la Croix hadden we een mooie ontmoeting, we zagen een Pasja, de grootste dagvlinder van Europa. Peter er achteraan met zijn toestel, en toen ging de vlinder op z’n pet zitten!
Nog een reden om naar Porto te gaan: snorkelen. We hadden begrepen dat je dat het beste kon doen bij rotsachtige bodems, prettiger voor vissen om zich eventueel te kunnen verschuilen, en bij een zandbodem is minder zicht door werveling van de golven. Door de temperatuur van het zeewater en het feit dat de zon achter de wolken verdween, hielden we het niet zo erg lang vol, ongeveer een half uur. Het blijkt dat je heel rustig aan moet zwemmen, dan reageren vissen nauwelijks op je. Niet veel verschillende soorten gezien, maar het was een erg leuke kennismaking! Toen we merkten dat het filmen met de onderwatercamera niet meer ging (Peter trilde te veel) zijn we gestopt.
Calvi We wilden in elk geval ook nog even in de buurt van Calvi staan, maar de campings die we tegenkwamen vonden we niet zo prettig: La Morseta (stukje ten zuiden van Calvi) is een camping aan zee met veel vaste plekken, maar géén uitzicht. Camping Paduella in Calvi ligt aan de drukke, doorgaande weg, zonder uitzicht. Ook la Pinède zijn we voorbij gegaan, deze ligt rustiger, maar weer geen uitzicht. Was het voor ons dan helemaal uitzichtloos? Nee, hoor! We vonden Camping Panoramique! Even voorbij Calvi ligt het dorpje Lumio, en een stukje buiten dit dorp aan de omhoog lopende D71 maakt deze camping zijn naam waar. Via een sterk dalende toegangsweg kom je eerst bij de receptie, daarachter ligt de camping met aan de buitenkant een schitterend uitzicht over de velden richting Calvi en de Middellandse zee. Zoek de mooiste plek maar uit, er stond nog maar één tent! Wij klapten de Zambezi open op een mooie plek bij een palmboom, en toen we daarna even een bakkie namen zagen we al snel de roofvogels vlak langs komen. Yes! Hier zitten we als een God op Corsica! We hebben in de buurt een wandeling naar het vervallen dorpje Occi gemaakt, onderweg diverse vlinders en vogels gezien: vooral de Rode Wouw, maar ook een Hop! Jammer genoeg veel te ver voor een goede foto.
Bij de VVV van Calvi informeerden we naar het treintje: op Corsica is een smalspoor aangelegd waarbij Bastia, Ajaccio en Calvi met elkaar door het binnenland verbonden zijn. Het schijnt een hele belevenis te zijn om mee te gaan, in een rustig tempo voor een groot deel via tunnels en viaducten door de bergen. Af en toe moeten de geiten of varkens van het spoor gejaagd worden. Het wordt vrijwel alleen door toeristen gebruikt, en was nu vanwege onderhoud gesloten. Voorseizoen heeft ook zijn nadelen.
Op een avond in de schemering bij de vouwwagen liep een vos vlak voor onze neus langs, misschien was hij verbaasd dat er al weer een kampeerder was? Bij Lumio vandaan zijn we naar een aangegeven strand gereden, het Plage l’Arinella. Daar waren de omstandigheden om te snorkelen beter dan bij Porto, veel rotsblokken in het water bij een kiezelstrand. We kregen de smaak te pakken, maar merkten ook wel dat snorkelen zo vroeg in het jaar niet meevalt in gewone badkleding. Een andere keer, iets verderop in een kleine rotsachtige baai, in de zon en in ondiep water bleken we het meeste succes te hebben. Diverse brasems, lipvisjes, monniksvissen, en heel mooi pauwenstaartwier. Maar ook zee-egels op de rotsen, dus goed dat we een soort surfschoentjes aanhadden. De foto van een grondelvisje op een rotsblok, heel dichtbij genomen, was een mooie afsluiting van onze eerste snorkelervaringen op Corsica.
Naar huis De hele noordpunt van Corsica hebben we links laten liggen, je moet ook wat overhouden voor een volgende keer. Die mogelijkheid is er zeker, het is ons er goed bevallen. Misschien een paar weken later, zo begin juni, en dan eerst naar het binnenland. En als afsluiting naar de noordpunt om te snorkelen, dan is het water ook wat aangenamer.
Nu zijn we dwars over gestoken naar Bastia, waar we rond half zes weer als een van de eerste de veerboot op mochten. Gelukkig maar, op het opstelterrein liep iemand met een scheidsrechtersfluit iedereen de goede kant op te fluiten, en alles ging in zijn ogen verkeerd! Nu zagen we op de terugtocht aan de bovenkant van Corsica wel beweging in het water, een groepje dolfijnen, zo ongeveer gelijk met de zonsondergang. In Marseille zijn we achter een paar Fransen blijven rijden, zodat we al snel op de snelweg uitkwamen. We hadden het plan om door te rijden naar onze camping van de heenweg, maar de reis ging zo lekker dat we heel Frankrijk door zijn gereden. Net onder de grens met Luxemburg, bij het plaatsje Volstroff, zijn we naar camping du Centre de Loisirs gereden. In een soort landhuis is de receptie, en we werden in het Engels begroet! Een camping met door heggen gescheiden plaatsen, duidelijk veel vaste gasten die benieuwd kijken wat er nu weer voor iets aankomt. Jammer voor ze dat dit een Zambezi was: voor ze uitgebreid op de stoel konden gaan zitten, waren we al klaar…
Rita en Peter Hin